Alles op alles zetten om bij te dragen aan een humane samenleving
Sinds begin 2020 heeft de Raad van Toezicht een nieuwe voorzitter: Eduard Kimman. Een man die zijn sporen verdiend heeft in het onderwijs. Van dorpsschooltjes in Indonesië tot universiteiten in Nederland. In dit interview vertelt hij over zijn beweegredenen om voorzitter te worden.
Eduard Kimman: ‘Ik ben 74 jaar oud en ben opgegroeid in Den Haag en ging naar school bij de Paters Jezuïeten. Na mijn eindexamen, in 1965, ben ik Jezuïet geworden. In die periode was ook het Tweede Vaticaans Concilie en was er veel sympathie voor de kerk. Dat trok me aan, er ging een frisse wind door de kerk, want ik zag ook wel dat niet alles eigentijds was. Ook in Nederland, in 1966, begon een ‘moderne’, antiautoritaire tijd.
Onderwijs leek mij een goede optie om mijn steentje bij te dragen. In Rotterdam heb ik een studie Economie en Bedrijfskunde afgerond. Ik heb ruim tien jaar in Indonesië gewoond en gewerkt. Daar heb ik ook mijn studies Filosofie en Theologie gedaan. In die tien jaar in Indonesië ben ik voor mijn priesterwijding even naar Nederland terug geweest. In Indonesië heb ik veel voor de klas gestaan. Het idee van een jezuïetencollege is dat je via de leerlingen dicht bij ouders met gezinnen staat. Langdurige relaties opbouwt. In tegenstelling tot een ziekenhuis: daar heb je kortstondige maar intensieve relaties. Na Indonesië heb ik nog twee jaar in de VS gewerkt met vluchtelingen uit Midden-Amerika, dat was zwaar werk. Daarna ben ik definitief teruggekomen naar Nederland en ben ik 27 jaar hoogleraar geweest, o.a. op de VU in Amsterdam, in Maastricht en in Nijmegen. Ik ben ook nog 9 jaar Econoom geweest bij de Nederlandse Jezuïeten, daar kwam mijn achtergrond goed van pas.
Wereldwijd gaat het nu helaas niet goed met de katholieke kerk. We zijn niet echt meegegaan met de moderne tijd. De misbruikschandalen hebben een negatief effect gehad op hoe de mensen naar de kerk kijken. Wat dat betreft ziet de toekomst er niet zo rooskleurig uit. Ik woon tegenwoordig in Nijmegen en daar ben ik direct betrokken bij de toekomst van onze kerkgemeenschap: ik ben daar verantwoordelijk voor zeven geloofsgemeenschappen met eigen kerkgebouwen. Deze geloofsgemeenschappen, voortgekomen uit parochies, organiseren hun eigen diensten. We zijn met drie priesters dus we zijn afhankelijk van andere voorgangers. Ik ben erg voor een nieuwe manier van gesprekken voeren met elkaar. Sluiten van kerkgebouwen vind ik de slechtste optie. Ik denk dat die zeven geloofsgemeenschappen, gebundeld in een parochie, goed in staat blijven om zich te blijven organiseren en zichzelf te bedruipen. Wat dat betreft zie ik de toekomst in Nijmegen minder somber in.
De broeders die het hebben opgezet zien krimp in Europa en groei in Afrika. Daar spelen ze nu handig op in door geld en knowhow over te dragen naar die kant.
De nieuwe rol van voorzitter van HospitaalBroeders heb ik op me genomen omdat ik -allereerst- gevraagd werd: nog wel door een oud-student! Zij doen zeer belangrijk werk: gezondheidszorg in Afrika, een groeiend continent. Het mag daar niet misgaan. We moeten alles op alles zetten om bij te dragen aan een humane samenleving, ondanks de vele dictators en de corruptie en alles wat tegenzit op dat continent. We moeten daar de hoop niet opgeven. Ik vind dit een unieke kans. HospitaalBroeders, nu ook in deze tijd van Covid-19, doen er prachtig werk. Ze verdienen onze steun. Wat ik aantrof bij HospitaalBroeders heeft me verrast. Met gedreven mensen wordt het professioneel gerund. De broeders die het hebben opgezet zien krimp in Europa en groei in Afrika. Daar spelen ze nu handig op in door geld en knowhow over te dragen naar die kant. De Afrikaanse broeders worden zo voorbereid op zelfstandigheid en te profiteren van de kennis die hier is opgebouwd. Fundraising is in Nederland aan spelregels gebonden. Het staat onder toezicht om wanpraktijken te voorkomen. Mijn taak is, onder meer, daar op toe te zien. We hebben zes toezichthouders. Samen vormen we de Raad van Toezicht. We hebben goede banden met de broeders. En David met zijn staf vormt een goed team.’